Psalms 105


Halverwege mijn leven heeft Hij mijn kracht afgenomen.
Ik leef nog maar kort.

1 Ik zeg tegen Hem:
Mijn God, laat mij nog niet sterven,
ik ben nog veel te jong.
Maar U bestaat al eeuwen.

2 In het begin hebt U de aarde gemaakt
en ook de hemel was uw werk.

3 Dit alles zal eenmaal verdwijnen,
maar U blijft altijd aanwezig.
Alles slijt weg als oude kleren,

4 maar U blijft dezelfde.
Aan uw bestaan komt geen einde.

5 De nakomelingen van uw dienaren kunnen veilig leven.
Het volk dat uit hen voortkomt,
zal altijd veilig onder uw hoede blijven.

6

Een psalm van David.

7 Met hart en ziel wil ik de Here prijzen
en zijn heilige naam loven.

8 Mijn ziel, prijs de Here
en vergeet vooral nooit
wat Hij allemaal voor goeds heeft gedaan.

9 Hij vergeeft mij al mijn zonden
en geneest mij van elke ziekte.

10 Hij geeft mij het leven terug.
Hij schenkt mij zijn goedheid,
trouw en liefdevolle medelijden.

11 Hij overstelpt mij met zegeningen
en ik voel mij weer jong als vroeger.

12 De Here helpt allen die verdrukt worden,
Hij laat het recht voor hen zegevieren.

13 Aan Mozes vertelde Hij zijn bedoelingen
en het volk van Israƫl mocht zijn grote daden zien.

14 De Here is vol medelijden, vergeving en genade.
Hij heeft geduld en zijn goedheid en trouw zijn overvloedig.

15 Hij blijft niet altijd boos op ons,
eens komt daar een einde aan.

16 Hij behandelt ons niet
naar wat wij door onze zonden verdienen.
Hij stelt het goede
tegenover onze tekortkomingen.

17 Zo groot en machtig als de hemel boven de aarde verheven is,
net zo groot en machtig zijn zijn goedheid en trouw
voor wie eerbied en ontzag voor Hem hebben.

18 Hij neemt onze zonden van ons af
en doet ze zo ver weg dat wij het niet kunnen peilen.
Eigenlijk net zo ver
als het oosten van het westen verwijderd is.

19 Zoals een vader met liefde voor zijn kinderen zorgt,
zo zorgt de Here voor wie ontzag voor Hem hebben.

20 Hij kent ons
en weet dat wij beperkt zijn.

21 Het leven van de mens is maar kort,
net als een bloem bloeit hij even,

22 maar als de wind erover blaast,
is er niets meer over.

23 Maar de goedheid en trouw van de Here
zijn eeuwig
en gelden voor wie eerbied en ontzag voor Hem hebben.
Zijn rechtvaardigheid is voor hun nageslacht.

24 Voor wie zijn wil doen
en met zorg hun levensweg met Hem gaan.

25 De troon van de Here staat in de hemel,
Hij is Koning over alles.

26 Laten alle engelen de Here loven en prijzen.
Zij zijn sterke helden
die zijn woord uitvoeren en luisteren naar zijn stem.

27 Laten alle hemelse legers de Here prijzen.
Zij zijn de dienaren
die zijn wil uitvoeren.

28 Laat alles wat de Here heeft gemaakt Hem prijzen,
overal waar Hij heerst.
Met hart en ziel wil ik de Here prijzen.

29
30Met hart en ziel wil ik de Here prijzen.
Here, mijn God, wat bent U groot!
U bent omringd door pracht en majesteit.

31 God kleedt Zich in het licht alsof het een mantel is.
De hemel wordt door Hem als een tent opgezet.

32 In de wateren maakt Hij zijn zalen.
De wolken zijn de wagen waarop Hij rijdt
en Hij wandelt op de vleugels van de wind.

33 De windrichtingen zijn zijn boodschappers
en het vlammende vuur dient Hem.

34 De aarde werd door Hem vast neergezet,
zij zal niet omvallen.

35 U hebt de diepten van het water bedekt als met een kleed.
Het water reikte zelfs tot boven de bergen.

36 Het stroomde weg op uw gezag.
Voor uw stem, die klonk als de dreiging van de donder,
vloeide het snel weg.

37 De hoge bergen en de diepe dalen
ontstonden precies waar U ze hebben wilde.

38 U hebt aan het water grenzen gesteld
die niet worden overschreden.
De aarde heeft niets meer te vrezen.

39 God laat de bronnen ontspringen
en het water als kleine beekjes
langs de berghellingen naar beneden stromen.

40 Alle dieren lessen hun dorst daaraan,
ook de wilde ezels.

41 De vogels nestelen in de bomen langs de oevers
en zingen het hoogste lied.

42 God voorziet de bergen van water.
De aarde kan alleen maar vrucht dragen dankzij U.

43 God laat het gras groeien als voedsel voor het vee.
Ook andere gewassen voor de mensen,
zodat zij brood kunnen eten.

44 Ook de wijn komt zo uit de aarde voort,
die doet de mensen goed.
Ja, door brood en wijn worden de mensen gezond en sterk.

45 De ceders in de Libanon zijn van de Here.
Ook zij ontvangen ruim voldoende water.
Copyright information for NldHTB